Ik heb altijd gestotterd. De ene keer meer dan de andere keer, mede afhankelijk van mijn gemoedstoestand zoals (ont)spanning en emoties. En hoewel ik dit nooit leuk heb gevonden, heb ik toch alles gedaan wat ik wilde doen. Als verpleegkundige en later als hartfunctielaborant is communicatie een essentieel onderdeel van mijn beroep en daarmee mijn leven. En ik deed het altijd. Voorlichting geven, telefoneren, (multidisciplinaire) overleggen, in spoedsituaties praten en handelen en presentaties geven.

Desondanks bleef en blijft het stotteren altijd aanwezig in mijn doen en laten. Ik heb als kind en later als jongvolwassene meerdere keren logopedie gehad en ben in therapie geweest bij Instituut De Pauw (BOMA methode). Nu weet ik dat stotteren meer is dan alleen technieken. Juist bij mij spelen gedachten en gevoelens een grote rol, iets waar eigenlijk nooit aandacht aan is besteed. En misschien hoefde dat toen ook niet. Afgezien van de schaamte en het verdriet om (in mijn ogen) niet zorgeloos te kunnen spreken, kon ik mij staande houden in mijn leven en in de maatschappij. En hoewel ik in de klas nooit het antwoord gaf op een vraag, uitgelachen en nagepraat ben, ik in groepen altijd op de achtergrond was (en nog ben), een ‘meester in vermijden’ was (en ben) én een ster in synoniemen, functioneerde ik ‘gewoon’ op mijn manier.

Totdat ik mijzelf tweeënhalf jaar geleden door een heftige ervaring op mijn werk ben kwijtgeraakt. Door het gevoel van verantwoordelijkheid en perfectionisme in combinatie met het gevoel van falen en nalatigheid (wat achteraf onterecht bleek) raakte ik volledig uit evenwicht. Mijn zelfvertrouwen verdween als sneeuw voor de zon en onzekerheid stak de kop op. En onzekerheid is één van de triggers die mijn stotteren verergeren. Ik kwam in een vicieuze cirkel terecht en uiteindelijk overheerste het stotteren alles. Ik overwoog ieder woord en iedere zinsopbouw, vermeed sociale gelegenheden en de mail en app werden mijn beste vrienden. Privé kon ik mij nog redden, maar op het werk ontkwam ik niet aan telefoneren, overleggen en patiënten oproepen uit een volle wachtkamer. Na elke stotter kon ik wel huilen en voelde ik mij wanhopig. Ik stond continue op spanning, zowel fysiek als mentaal. Ik had min of meer een angst opgebouwd om te spreken. Ik kwam doodmoe thuis. Blij dat ik weer een dag achter de rug had en tegelijkertijd weer gestrest voor de volgende dag. Ik leefde van weekend naar weekend.

Na ruim een half jaar liep ik echt vast en besloot ik dat ik hulp moest zoeken. Uiteindelijk kwam ik terecht bij stottertherapie van Stottercentrum Noord. Lange tijd kwam ik wekelijks bij Rosanne. Wat waren de afspraken confronterend en intensief. Mijn doel was uiteraard vloeiend spreken. Maar Rosanne gaf al direct aan dat dit niet haalbaar is. Ik zal altijd blijven altijd stotteren. Rosanne legde uit dat mensen die vloeiend spreken een vierbaansweg hebben in hun spraakproces (idee – woorden – klanken – spieren). Ik heb hierin een zwakke aanleg, ofwel een tweebaansweg. Ik heb meer tijd nodig voor de aansturing van het spraakproces en daarbij spelen spanning, snelheid en andere belemmeringen een rol.

Inmiddels ben ik twee jaar verder en gaat het veel beter. Ik heb nu ééns in de zes weken therapie. Ik heb geleerd dat niet-helpende gedachten en –gevoelens doemdenkers zijn. Tegen het stotteren vechten levert negatieve energie op. Streven naar (zoveel mogelijk) vloeiend spreken geeft alleen maar frustratie. Acceptatie is het sleutelwoord, hoewel ik niet weet of mij dit ooit gaat lukken.
Ik haal veel steun uit helpende gedachten en inspirerende spreuken. Zoals dat ik goed ben zoals ik ben en volmaaktheid niet bestaat. Dat dit is wie ik ben en dat als je de controle loslaat de mooiste dingen gebeuren. Dat het mooiste wat je kunt worden jezelf is en het leven te kort is om je zorgen te maken wat andere mensen misschien van je vinden en denken. En misschien wel de meest wezenlijke: probeer jezelf niet meer te bewijzen omdat het meer voldoet aan hoe je wilt zijn dan aan hoe je werkelijk bent. Doe je niet anders voor en laat anderen denken wat ze willen. Je vrijheid (om te spreken) is belangrijker dan wat dan ook.

Door de vele gesprekken, oefeningen en zelfreflectie met Rosanne, en later ook tijdelijk met Jara (ivm waarneming) en het deelnemen aan de groepsbijeenkomsten, ben ik bovenstaande steeds meer gaan inzien. Natuurlijk zijn er nog momenten dat de niet-helpende gedachten en –gevoelens aanwezig zijn, maar ik kan die nu meestal makkelijker van mij af laten glijden. Het stotteren is (helaas) iets wat bij mij hoort. Het heeft mij mede gemaakt hoe en wie ik nu ben. Ben ik blij met het stotteren? Nee. Ben ik ondanks het stotteren gelukkig? Ja. De angst op een terugval is er nog wel. Zo diep als ik ben geweest wil ik nooit meer. Maar ik weet dat ik ten allen tijden aan de bel kan trekken bij Stottercentrum Noord. Daarbij heb ik veel handvaten gekregen en heb ik geleerd om met het stotteren om te gaan waardoor mijn gevoeligheid voor stotteren is afgenomen. Ondanks dat ik nog synoniemen gebruik wanneer ik het gevoel heb dat ik ga stotteren en soms vermijding toepas, komt het gevoel van controle geleidelijk weer terug. En dat voelt goed, het geeft weer rust.

Over Rosanne niets meer dan lof. Een kundige stottertherapeut met oog voor de cliënt. Ze is empathisch en toegankelijk. De behandeling gaat altijd in overleg en ze forceert niets. Dit geeft een gevoel van veiligheid wat heel belangrijk is bij zoiets persoonlijks. Je stelt je immers heel kwetsbaar op. Ik ben nog in therapie, maar ik weet nu al dat ik Rosanne voor altijd dankbaar ben.

Wil je ook therapie bij ons volgen? Meld je aan